Sierranden vol geometrische motieven op de muren van de Dodentempel in Mitla, Mexico

Hoe een Zapoteeks tapijt je terugvoert naar een eeuwenoude tempel

De Zapoteken, een inheems volk in Mexico, koesteren hun oude tradities. In hun dorpen in de Mexicaanse staat Oaxaca maken hele families tapijten. Het ene familielid zorgt voor het kleuren van de wol, het andere weeft. De motieven in de tapijten zijn dezelfde als die in de tempels van hun voorouders. 

Een flinke huiskapel voor Maria van Guadalupe. Het is het eerste wat opvalt op de binnenplaats van het weversatelier dat ik in Teotitlán de Valle bezoek. Het atelier is het domein van een Zapoteekse familie. Voor het schilderij van Maria staan bloemen en kaarsjes. De familie is katholiek en koestert tegelijkertijd de eigen eeuwenoude tradities. Rechts staan in een open overdekte ruimte potten op vuur te pruttelen. Daar verven de wevers eigenhandig hun wol met natuurlijke materialen uit de regio. Daniel, een van de wevers, geeft mij en andere bezoekers met enthousiasme uitleg. Om hem heen staan kleurig gebloemde potjes met verfkruiden. Alleen daarop word je al verliefd. 

Dominicanen

Teotitlán de Valle ligt op zo’n 25 kilometer ten zuidoosten van Oaxaca-Stad, in een vallei aan de voet van de noordelijke Sierra. In het Nahuatl, de taal van de Zapoteken, betekent Teotitlán ‘Plaats van de Goden’. Hier en in de omstreken wemelt het van oudsher van de wevers. Hoewel voor buitenstaanders alles traditioneel oogt, is er door de eeuwen heen wel wat veranderd. Net als het Mariabeeld voor het huis is ook wol een vrij recente innovatie. Dominicaanse monniken die in de 16e eeuw met de Spanjaarden meekwamen, introduceerden het ter vervanging van de lokale katoen en Mexicovezel, gewonnen uit agave en yucca. Ze brachten ook het trapweefgetouw en het spinnewiel. Daarvoor kenden de Zapoteken alleen het heupgetouw en de spintol. Met de komst van nieuw gerei veranderde de rolverdeling in Zapoteekse huizen. Spinnen en weven was in de pre-koloniale tijd het werk van vrouwen en door de verkoop van katoenen doeken konden ze de familie behoorlijke welvaart bezorgen. De monniken leerden alleen mannen op de grotere weefgetouwen werken. In de moderne tijd weven vrouwen net zo goed op trapweefgetouwen al zie je ze ook nog vaak met een heupweefgetouw. De producten die de Zapoteekse wevers maken, zijn inmiddels eveneens veranderd. Het weven van tapijten is een specialisatie van Teotitlán die met de opkomst van het toerisme in de jaren 1970 is ontstaan, maar kleinere items zoals tassen, kussens en wandkleden zijn er ook.

Cactusluizen

Daniel wijst naar een tapijt achter hem aan de muur. De vlakken zijn in wit, verschillende tinten grijs en bruin geweven. “Deze kleuren zijn eigenlijk het eenvoudigst, want hier komt geen verf aan te pas. Wit, donkerbruin en zwart komen zo van het schaap en tijdens het karden mengen de vrouwen de wol om diverse tinten te maken. De wol klaarmaken voor het weefproces – van wassen, karden tot spinnen – is hier iets dat vooral de vrouwen doen. De Zapoteken wassen de wol nog altijd als vanouds met amole, een wortel die vermalen en vermengd met water een schuimende zeepemulsie wordt.”
Daniels luisteraars zijn het meest benieuwd naar de ‘echte’ kleuren: “Cochenille is misschien wel de beroemdste Mexicaanse kleur. De staat Oaxaca is hét centrum van de cochenilleproductie wereldwijd. De kleurstof komt van de cochenilleschildluizen die hier op de schijfcactussen zitten. De mannetjes vliegen weg, maar de vleugelloze vrouwtjes blijven. Hun schildjes worden tot poeder vermalen en die geeft een warme rode kleur.” Daniel pakt een los cactusblad op dat wit ziet van de luizen. Hij neemt er eentje tussen de vingers en smeert hem uit over zijn handpalm. Vuurrood wordt het. “Ik heb een offer voor jullie gedaan”, grapt hij. Het beestje leefde blijkbaar nog? Normaal worden de luizen eerst in de zon gedroogd en dan gemalen.

“Oranje halen we uit goudsbloemen. Die bloem is vooral bekend van de Dag van de Doden, net voor Allerheiligen, een groots feest in Mexico waarbij we de graven van de overleden familieleden met die bloem versieren. We geloven dat onze voorouders dan weer even in ons midden zijn.” Andere veelgebruikte ingrediënten voor de wolververij zijn wilde dragonbladeren en granaatappelschillen (beide voor geel), campechehout (van een inheemse boom, voor bruin), acaciaboonzaden (voor zwart) en mos (voor groen). Afhankelijk van het ingrediënt is minder of meer kooktijd nodig. Eén pruttelbad wordt sowieso voor drie ladingen wol gebruikt. Zo ontstaan vanzelf lichtere tinten. Door de basistinten te mengen, kom je op extra kleuren uit. Cochenille wordt samen met citroen oranje, vermengd met kalk paars.”
“Wie de plantaardige ingrediënten oogst? Dat doen we zelf, een paar keer per jaar. Indigo (voor blauw) is een verhaal apart. De bereiding uit de bladen van de anilplant is ingewikkeld. Het moet tot droge substantie gefermenteerd worden. Er is nog maar één familie in Oost-Oaxaca die dit doet.”

Diamant

Welk atelier je in Teotitlán de Valle ook bezoekt, je vindt er veelvuldig dezelfde traditionele patronen terug in het weefwerk. Ze houden nauw verband met de symbolen die op beroemde archeologische sites in Oaxaca zoals die van Monte Albán, Yagul en Mitla te vinden zijn. De sites staan vol tempels en dateren uit de hoogtijdagen van de Zapoteekse beschaving, ruim tweeduizend jaar terug. “De diamant is het bekendste symbool”, vertelt Daniel, terwijl hij op een blauwig tapijt wijst, “het staat voor het oog van God. De randen langs vele tapijten bestaan uit Grieks aandoende, in elkaar grijpende spiralen die je ook in de dodentempel van Mitla ziet. Elke spiraal symboliseert leven en dood oftewel de levenscyclus. Het is een van de moeilijkste patronen om te weven. Pijlen staan voor de maïsbloem. Maïs is hier enorm belangrijk. Het is niet alleen basisvoedsel, het komt van de goden. Die vormden de mens met een maïssubstantie. Verder vind je motieven als vlinders, bergen, regen en agaves.” Dezelfde symbolen komen terug bij de Inca’s en Maya’s. De inheemse culturen hebben een sterke verbondenheid met de natuur en met hun voorouders gemeen. Moeder Aarde roept ontzag op. Kan Daniel uiteindelijk wel onderscheid maken tussen een tapijt van de ene en van de andere familie? “Absoluut”, lacht hij, “elke familie pakt het weven net wat anders aan, met andere kleurencombinaties bijvoorbeeld. We kennen elkaars werk.”

Deze blog verscheen eerder als artikel in Handwerken zonder Grenzen, nummer 233, 2022.

Geplaatst in ,
Gelabeld met ,

Laat een reactie achter

Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.