basiliek-san-francesco-assisi-italie

Assisi: in de voetsporen van Franciscus

Nu de paus zich naar de heilige Franciscus vernoemd heeft, staat Assisi weer volop in de belangstelling. Hier bracht de ‘echte’ Franciscus I de meest cruciale momenten van zijn leven door. Tijdens een fascinerende, anders-dan-anders tour door Umbrië worden talloze historische en religieuze plaatsen aaneengeregen met de volksverhalen over Franciscus.

Paus Franciscus I associeert zich maar wat graag met de 12de-eeuwse Francesco. Net als hij verkiest hij eenvoud en de omgang met armen en verstotenen in sloppenwijken en gevangenissen boven poeha. Daarbij is de oude Franciscus de patroonheilige van heel Italië. Geen wonder dat de Italianen de Argentijnse papa direct in hun armen sloten.

Maar toegegeven, wie Franciscus zegt, zegt toch vooral Umbrië. De hele regio wasemt van heiligheid door de eindeloze omzwervingen van de vrome bedelaar. Althans, als ik pelgrim en schrijfster Angela Maria Seracchioli mag geloven. Zij reconstrueerde de vele routes die Franciscus volgde. Ik ontmoette de kleine, goedlachse vrouw nippend aan een espresso op een terras met uitzicht op de basiliek van San Francesco, dé hotspot van Assisi. “Het kleine Assisi heeft net zo’n wereldfaam als de bedevaartplaatsen Bethlehem en Santiago de Compostella“, zegt ze.

Natuurlijk levert het religieuze toerisme kermisachtige taferelen op. Letterlijk, met een draaimolen en Barbapapa-ballonnen voor het heiligdom van de heilige Clara (Santa Chiara), Franciscus’ eerste vrouwelijke volgeling. Talloze winkels vol relikitsch (Franciscus in een sneeuwbol en Chiara-musicals op dvd) flankeren de hoofdstraten die samenballen in de centrale Piazza del Commune. Volg uw neus (en maag) en u komt via pizzatentjes en patisserietjes vanzelf bij de toeristische highlights. Gelukkig kan Assisi daarmee niet worden afgedaan. Wie een zijstraat in duikt, vindt snel pittoreske eenvoud, rust en wellicht ook inspiratie; meer in de lijn van Franciscus’ leven, al begon dat in weelde.

Indrukwekkende relieken

Voornaam gekleed zijn ze, de ouders van Franciscus. Midden in het centrum van Assisi staan hun levensgrote stenen versies. Vader Pietro di Bernardone blikt richting de kerk Chiesa Nuova, vermoedelijk de plaats van de ouderlijke woning waar Franciscus het levenslicht zag. Maar een straat verderop staat een kapelletje waar Franciscus in een meer stalachtige setting, compleet met os en ezel, geboren zou zijn. In Bethlehem klinkt zo’n kerstverhaal aannemelijk, maar niet in Assisi, waar Franciscus’ vader een welvarende lakenhandelaar was. Ik laat het voor wat het is.

Eigenlijk zou mijn eerste gang nu die naar San Damiano moeten zijn, een klein, idyllisch klooster dat een kwartiertje heuvelafwaarts vanaf Puerta Nuova ligt, tussen de velden en de cipressen. Want het was daar dat Franciscus definitief besloot zijn luxe leven vaarwel te zeggen en de armoede te omarmen. Christus’ kruisbeeld dat toen in een vervallen kerkje tot hem sprak, hangt inmiddels dichterbij, in de Santa Chiara-kerk. Wel zo makkelijk voor de pelgrim. Italianen combineren een bezoek aan een heiligdom graag met een picknick. Het plein voor Clara’s kerk met zijn vele bankjes en een magnifiek uitzichtpunt leent zich daar uitstekend voor. Maar eenmaal binnen is knielen en bidden het devies. Het kruis is hier niet het enige indrukwekkende reliek. In de crypte ligt Clara zelf opgebaard, aan het eind van een zuilenrotonde met een blauw hemelgewelf vol gouden sterren. Zelfs een ongelovige raakt hier geroerd. Al was het maar door prangende vragen. Zou Clara of Franciscus deze pracht en praal wel gewild hebben? Ze gaven immers de voorkeur aan sobere devotie?

De basiliek van San Francesco aan het andere uiteinde van Assisi is, met onder- en bovenkerk, nog veel groter. Met beroemde fresco’s van Giotto en voor die tijd vernieuwende architectuur. Gevuld ook met franciscanen die, zo verklapt Seracchioli, machtiger zijn de lokale bisschop. De oorspronkelijke nederigheid zit goed verstopt, in een verhaal: “Op de heuvel van de basiliek werden vroeger criminelen geëxecuteerd en het was Franciscus’ wens om bij hen begraven te worden.” Zo geschiedde. Uit angst dat zijn stoffelijk overschot gestolen zou worden, werd hij bovendien diep weggestopt tussen rotsen en stenen. De verlanglijstjes, de babyfoto en het speentje die pelgrims er achter de tralies wierpen, lichten op onder flakkerend kaarslicht. Via luidsprekers commandeert een norse stem de bezoekers vooral stil te zijn. Nonnen en monniken leiden groepen padvinders en schoolkinderen onder Franciscus’ beroemdste geschilderde beeltenis in de benedenkerk door. In bruin habijt staat hij daar, de kaalheid van zijn achterhoofd gecompenseerd met een gele stralenkrans.

Deur naar het eeuwige leven

Tijd voor wat wereldser vertier downtown. Daar doen de religieuzen in hun ruisende jurken ook vrolijk aan mee. Het levende standbeeld van een pellegrino (pelgrim) deelt gratis wensbriefjes uit aan een groep franciscanen in het zwart. Een blauwe zuster smult van een roze gelato. Joseline, een jonge Mexicaanse pelgrim met wie ik in een patisserie aan de praat raak, grapt met haar aanwinst: baci di Francesco, zoenen van Franciscus. Het amandelspijsbolletje met schaafsel, poedersuiker en een gekonfijte kers in het hart herinnert aan Franciscus’ favoriete gebak dat de Romeinse edelvrouwe Jacoba altijd voor hem maakte, weet Joseline. Voor maar liefst 3,60 euro per ons liggen ze in de verkoop. “Met die prijzen is het wel makkelijker om te vasten.” Ze knipoogt.

Tja, hoe streng in de leer moet je zijn? De meningen daarover lopen ook binnen de franciscaner orde uiteen. Er ontstonden al vroeger verschillende groepen broeders. Hun kledij wijkt onderling af. “Je weet wel: zoveel monniken, zoveel kappen”, legt Seracchioli uit. “De franciscanen in de basiliek van San Francesco lopen in het grijs en zwart. Zoek je de eenvoud van Franciscus zelf, dan vind je die nog het beste – maar niet gegarandeerd – bij de minderbroeders in hun bruine habijten.” Of in het sobere Santo Stefano-kerkje dat Franciscus zo graag bezocht. Voor wie duizelt van al te veel tierelantijnen en de honderden bezoekers in kerken is deze plek, vlakbij Assisi’s hoofdstraat, inderdaad een verademing. De legende wil dat de klokken van de Santo-Stefanokerk spontaan gingen beieren toen Franciscus even verderop, in het naburige Santa Maria, overleed.

Uiteindelijk zat de heilige liever in het rustige Santa Maria dan in het drukke Assisi. Het plaatsje lag in Franciscus’ tijd in de bossen. Wil de bezoeker zich daar nu een voorstelling van kunnen maken, dan moet hij zijn fantasie flink de vrije loop laten. Denk allereerst de kolossale Santa Maria degli Angeli-basiliek weg. Dan blijven het kleurige Portiuncula-kapelletje en Franciscus’ grot en sterfplaats over. Die zijn nu allemaal te bezoeken onder het dak van de basiliek. De kapeldeur heet ‘De deur naar het eeuwige leven’. Toepasselijk, want je kon er altijd makkelijk de helse straffen voor je zonden afkopen.
Buiten ligt de rozentuin waar Franciscus zich in de doornen wierp toen hij dreigde voor een duivelse verleiding te bezwijken. Duiven koeren op zijn standbeeld. “Alle vogels in de verhalen over dierenvriend Franciscus kunnen symbolisch worden geduid”, legt een gids aan een groep toeristen uit. “Ze staan voor de eenvoudige mensen, de armen. Niet ver van hier, op de plek van het Magdalena-kerkje, verzorgde Franciscus melaatsen.”

Franciscus en de boze wolf

Maar wil je Franciscus’ wezen écht vinden, dan ga je net als hij wandelen. Het is niet ingewikkeld om in zijn spoor te treden, want wie ook maar in de buurt van zijn kleinere of grotere erfgoed komt, treft onvermijdelijk bewegwijzering van diverse Franciscuspaden. Ze volgen de heilige hiker van Florence naar Rome. Seracchioli markeerde haar eigen weg met de (gele) tau, de Hebreeuwse letter die Franciscus’ handtekening werd. Geen zin in de veelal stevige wandelingen, bergop, bergaf? Dan leveren ze toch aantrekkelijke routesuggesties op. Umbrië opent zich plots als een sprookjesbundel.

Het plaatsje Gubbio, een stuk noordwaarts tegen een berg geplakt, lokt velen weg uit Assisi. Met het spannende verhaal van Franciscus die er een wolf temde en zo de stedelingen voor groot onheil behoedde, is dat ook niet zo raar. Je zou het direct de naam Bruinkapje geven. Of Dances With Wolves. Maar de kleine Pietro die ik in het hooggelegen Franciscus-kerkje tegenkom, neemt de geschiedenis bloedserieus. In het kader van een schoolproject moet hij mij uitleggen hoe het precies zit. “De rots waarvan het altaar is gemaakt, is de rots waarop Franciscus de vrede met de wolf bewerkstelligde. De botten van de wolf liggen in een kistje vervat. En ja, signora, kijk maar eens goed naar het schilderij boven het altaar!” Franciscus staat er in aanbidding voor de Madonna met kind. “Wie zit er in een pikdonkere hoek achter de heilige verscholen?” Ik tuur en antwoord verbaasd: “Il lupo!” (“De wolf!”) “Bellissimo!”, glundert Pietro.
Glunderen doet ook de zwerver bij het standbeeld van Franciscus nabij de Piazza Quaranta Martiri zodra ik een euro in het bord gooi dat hij er strategisch naast heeft gezet. Ik kan niet anders, het is moeilijk weigeren iets te geven als je denkt aan een heilige die de aalmoes predikte…

FEESTDAG VAN DE HEILIGE FRANCISCUS
De feestdag van Franciscus op 4 oktober (ja, Werelddierendag is gekoppeld aan de heilige dierenvriend) wordt elk jaar uitgebreid gevierd in Assisi. Met speciale kerkdiensten in de grote basilieken en kerken, maar ook met dans en ander vertier op straat. In 2013 deed de stad nog een beetje extra zijn best, want de nieuwbakken paus Franciscus I kwam toen de festiviteiten bijwonen.

Romantisch

Het zuidelijker Spoleto staat ook hoog op de reisverlanglijst van Franciscusfans. Voorbij wonderschone middeleeuwse straatjes is de dom the place to be. Een brief van Franciscus aan zijn broeder Leo is er het belangrijkste relikwie. Wie vijftig eurocent in een automaat stopt, kan hem nog goed verlicht zien ook. Een scholiere maakt met haar vingers het peaceteken zodra ze de naam Franciscus noemt: “Franciscus was een pacifist. Net als Pietro in Gubbio speelt Veronica hier tijdelijk voor gids. Ze verwijst me naar de Ponte delle Torri die over de Tessino-rivier naar de berg Monteluco voert, waar Franciscus verbleef en tot op heden franciscaner monniken wonen. Ook prima te bewonderen vanaf een terrasje aan deze zijde, samen met de locals. Flaneren en flirten is hier in de vroege avonduren populair tijdverdrijf. Ik herinner me wat Seracchioli vertelde over Franciscus en Clara: “Ze hielden zielsveel van elkaar, maar niet romantisch, zoals sommige Italiaanse tv-series suggereren.”

Wie een nacht kuis wil verblijven, doet dat in het klooster Instituto Bambino Gesù van Clara-zusters. Het ligt in het centrum maar heeft de sfeer van een boerenhoeve, kalm en rustiek. Onder mijn raam schuiven al tegen zeven uur ‘s ochtends de nonnen voorbij, op weg naar de kapel voor de eerste gebedsbijeenkomst van die dag. Spoedig weerklinken Italiaanse gebeden. De zon stort zijn eerste zonnestralen uit over de binnenplaats, vogels tjilpen tussen dennen en geraniums. Een mamma uit de wijk komt helpen met het ontbijt van zelfgebakken cake en vers brood. Ik zit hier alleen tussen Italianen. Een jong stel met zoontje vertelt dat het regelmatig in kloosters logeert: “De sfeer is goed en het is een stuk goedkoper dan een hotel.” Bij het afscheid stopt de gezette moeder-overste me een ansichtkaart toe. Met de typisch franciscaanse groet Pace e bene! (“Vrede en alle goeds!”)

Tips & adressen

OVERNACHTEN IN KLOOSTERS
Talloze Italiaanse kloosters bieden goedkoop onderdak. Ze hebben wel vaak een avondklok waar je rekening mee moet houden.

St. Anthony’s Guest House
B&B in Assisi die professioneel gerund wordt door vriendelijke zusters uit diverse landen. Veel kamers hebben een balkon met prachtig uitzicht.
Via Galeazzo 10, Assisi, tel. +39 075 812542.

Istituto Maestre Pie Filippini
Verbazingwekkend luxe kamers met prima sanitair en tv aan de hoofdstraat van Gubbio. De zusters spreken alleen Italiaans.
Corso Giuseppe Garibaldi 100, Gubbio, tel. +39 075 9273768.

Istituto Bambino Gesù
Dit vrouwenklooster ligt tussen het centrum van Spoleto en groene velden in. Kamers en ontbijt zijn eenvoudig maar prima, naar de geest van Clara?
Via Sant’ Angelo 4, Monterone, Spoleto, tel. +39 0743 40232.

ETEN & DRINKEN
Trattoria Pallotta
Vanaf de Piazza del Commune loop je onder een kunstig beschilderd gewelf door naar dit rustieke restaurant met een prima Umbrische keuken.
Vicola della Volta Pinta 3, Assisi, tel. +39 075 812649, www.pallottaassisi.it.

Taverna del Lupo
Vernoemd naar Gubbio’s beroemde wolf, met een wat prijziger menu- en wijnkaart.
Via Ansidei 21, Gubbio, tel. +39 075 9274368, www.tavernadellupo.it

L’Angolo Antico
Een weinig pretentieus, typisch familierestaurant dat ook populair is onder Spoletanen.
Via Monterone 107, Spoleto, tel. +39 0743 49066, www.angeloanticospoleto.com.

ROUTES
Wandel- en autoroutes
Een goede wandelroutebeschrijving met gps-tracks en interactieve kaarten is Franciscaanse voetreis van Kees Roodenburg. Voor het bergachtige terrein is wel een uitstekende conditie vereist. De autoroutesuggesties die Gerard Pieter Freeman in zijn Umbrië. In de voetsporen van Franciscus geeft, bieden soelaas. Met daarbij vele interessante verhalen over Franciscus.

Deze blog is een bewerking van een artikel dat september-oktober 2013 in Italië Magazine verscheen.

Laat een reactie achter

Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.